‘Ik was nooit de slimste van de klas’ (literair talent Lize Spit)

5:09 PM Laetitia V. 0 Comments

De naam klinkt je misschien nog niet bekend in de oren, maar Lize Spit (25) moet in het oog gehouden worden. Ze won de Write Now! 2013 schrijfwedstrijd en is volop bezig met haar debuutroman. 
Write Now! is een schrijfwedstrijd georganiseerd door Passionate Bulkboek. Zij organiseren onder andere ook de Inktaap. Write Now! is de grootste schrijfwedstrijd in België, Nederland en Suriname, het Nederlandse taalgebied dus. Per voorronde stoot één schrijver door naar de finale in Nederland, waar een jury de winnaar kiest. Vorig jaar zat Lize in de finale, dit jaar haalde ze de publieksprijs en juryprijs binnen.

Wat doet zo’n prijs met je? 
‘Als ik een tekst heb geschreven, weet ik nooit of hij wel goed is. De prijs krijgen was goed voor mijn zelfvertrouwen. Door deel te nemen aan Write Now! liet ik me opmerken. Ik kreeg de kans om hier en daar op te treden en werd in enkele tijdschriften gepubliceerd. Alle finaleverhalen zijn ook gebundeld en te koop in de boekhandel. Dat ene kortverhaal heeft mij wel ergens gebracht, maar ik wil me nog bewijzen. Ik kan er niet een heel jaar op blijven teren.’

Hoe zou je je schrijfstijl omschrijven? 
‘Vaak wordt mijn stijl omschreven als hermetisch en gecondenseerd. Ik schrap heel veel tot een essentie of een suggestie overblijft. Mijn personages reflecteren ook heel veel en dat is eerdereen kritiekpunt: te veel reflectie en te weinig actie.’

Waar ben je op dit moment mee bezig? 
‘Ik begon deze zomer aan mijn debuutroman. Het plot ligt min of meer vast, momenteel heb ik ongeveer een derde uitgeschreven. Het zal sowieso niet voor eind volgend jaar af zijn.’
‘Via het VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds, red.) kreeg ik ook de kans een scenario voor een langspeelfilm te schrijven. Ik ben begonnen in september 2012 en eind dit jaar moet ik mijn scenario klaar zijn. Daarnaast schrijf ik leesteksten voor een educatieve uitgeverij. Ik probeer toch altijd opdrachten te zoeken die met schrijven te maken hebben.’

Hoe is jouw relatie met lezen?
‘Als kind heb ik ontzettend veel gelezen, mijn ouders wilden thuis geen televisie. Toen we er eentje wonnen met een tombola, konden ze geen neen zeggen. Ik heb de achterstand proberen inhalen en zo las ik een pak minder.'
'Tegenwoordig begin ik vaak in verschillende boeken tegelijk, waardoor ik ze niet allemaal uit lees. Ik lees vooral graag als ik vakantie neem. Ik vind het moeilijk om te lezen terwijl ik zelf aan het werk ben. Ik ben dan geneigd om de schrijfstijl van die auteur over te nemen.’
‘Ik ga vaak willekeurig stukjes herlezen in boeken tijdens het schrijven. Om te kijken hoe andere schrijvers een probleem oplossen, hoe zij met tijd werken, hoe ze tijdssprongen nemen, dialoog schrijven, om geprikkeld te raken.’
Lize volgde de richting Schrijven aan het Rits, wat vooral over scenarioschrijven ging. Dat was een beetje een teleurstelling, maar ze heeft er wel uit geleerd. Wat was je relatie met school daarvoor? 
‘Ik was nooit de allerslimste van de klas, maar ik deed heel hard mijn best. Ik was een strevertje. Mijn ouders kwamen me ‘s nachts zeggen dat ik maar eens moest ophouden met studeren. Ik heb altijd in Viersel gewoond, een klein dorp in de Kempen. In een dorpje blinkt iedereen wel uit in iets anders, bij mij was dat schrijven. In Brussel, in het Rits, kwam ik terecht in een school waar allemaal mensen met hetzelfde talent samenkwamen, dat was even slikken. Ik voelde me plots niemand meer.’
'Ik schrijf vaak in spreektaal, een verkavelingsvlaams eigenlijk. Vaak klinkt dat sappiger, voor mij is het een deeltje van mijn identiteit, maar ik vrees dat een redacteur ze er wel zal uithalen.’

De klassieke vraag aan een schrijver kan natuurlijk niet missen: wie is je lievelingsschrijver? 
‘Moeilijke vraag. Er is geen schrijver van wie ik het hele oeuvre gelezen heb. Er is ook geen boek dat ik al twintig keer herlezen heb. De afgelopen twee jaar heb ik voor 500€ aan boekenbonnen gewonnen. Daar heb ik vooral nederlandstalige romans mee gekocht, waaronder ook enkele straffe debuten, zoals vulkaanvrucht van Yannick Dangré. Ik lees debuutromans als een soort onderzoek: hoe schrijven ze, waarover schrijven ze. Als ik toch namen zou noemen: Judith Herzberg, Maartje Wortel, Roald Dahl, Tommy Wieringa.’
'Ik weet nog maar recent wat YOLO en LOL betekenen. Ik dacht dat lol gewoon pret betekende, zo ver zat ik er dus ook niet naast. Ik ben niet zo mee met die nieuwe taal. Nu er al die moderne snufjes bestaan, bestaan er ook veel meer lelijke leenwoorden. Smartphone; dat woord valt meteen op in een tekst. Ik vermijd leenwoorden zo veel mogelijk, tenzij het echt een meerwaarde heeft.'

Welk beroep zou je gekozen hebben als je geen schrijver was? 
‘Over mijn studiekeuze heb ik lang getwijfeld: ik was ambitieus en kon ook veel dingen redelijk goed. Ik deed schilderen aan de academie. Technisch was ik niet zo sterk, maar dat had ik misschien wel kunnen worden. Ook grafische vormgeving interesseerde me. Ik heb uiteindelijk gekozen voor schrijven, omdat dat m’n meest constante droom is gebleven.'
'Als ik echt kwaad ben, dan heb ik altijd meer zin om iets op een doek te kliederen dan op mijn klavier te tikken. Maar het lijkt al lang geleden dat ik echt kwaad was, want m’n schildersezel staat al een jaar aan de kant.'
'Mochten de dagen dubbel zo lang duren, dan zou ik een tweede, avontuurlijk beroep kiezen. Politieagente in Brussel, al is dat vaak ook bureauwerk. Bakker. Of chirurg, dat wilde ik als tiener ook een tijdje worden. Al denk ik dat elk beroep op de duur wel eens saai wordt . Behalve schrijven natuurlijk, want daar zijn de mogelijkheden oneindig.'

Moesten je kinderen later schrijver willen worden, wat zou je hen aanraden? 
‘Ik zou dat zeker stimuleren. Schrijven en ouderschap lijkt me wel een lastige combinatie. Ik ben bang om zo’n moederkloek te worden die enkel nog over kinderen en hun schattige maniertjes kan schrijven. Misschien ontdek ik het komende jaar dat ik geen roman kan schrijven, word ik een verbitterd vrouwtje en zal ik mijn kinderen afraden er ooit aan te beginnen. Geen idee.’

Dan misschien toch maar bakker worden. 
‘Misschien wel.’ (lacht)